Polyvagaal theorie als wetenschap van de veiligheid
Volgens de Polyvagaal theorie(Stephen Porges 1994) gaat alles over het waarnemen van interne en externe prikkels van on-veiligheid en de rol die ons zenuwstelsel daarin heeft. Veel van ons gedrag is gebaseerd op een onbewuste taxatie van onze zijns-status. Ons autonome zenuwstelsel beoordeelt continue onze veiligheid (neurosceptie) en verhoogd, in reactie daarop, onze staat van paraatheid (meer energie en actie). Paraatheid (sympathisch zenuwstelsel) heeft een tegenhanger nodig, een staat van rust (parasympatisch stelsel). Wanneer de balans tussen verschillende staten van ‘zijn’ scheef is, reageert ons fysieke systeem door te hoge hartslag, spierspanning en algehele onrust. Er ontstaat een staat van paraatheid die bij aanhoudende verhoging een autonome vorm gaat aannemen. We bouwen te weinig af en gaan over tot afweergedrag (vechten/ vluchten), los van bedreiging of gevaar.
Als we ons veilig voelen dan is het autonome zenuwstelsel in balans, waarbij ook het parasympatische (ventrale) deel tot expressie komt. Dan hebben we mimiek, moduleert onze stem, kunnen emoties er zijn zonder ons te overspoelen, kunnen we creatief zijn of leren en functioneren onze organen goed.
Als we ons niet meer veilig voelen zal in eerste instantie er meer sympathische activatie zijn. Er wordt energie in het lichaam gemobiliseerd, met versnelling van de hartslag, ademhaling en toegenomen spierspanning. We staan klaar om te kunnen vechten of vluchten. Maar tegelijkertijd lukt het minder goed om je in andere mensen te verplaatsen en te ontspannen. Wanneer wij vaak alert moeten zijn, onze co-regulerende mensen beperkt beschikbaar zijn, zullen wij minder beschikking hebben om in rust onze talenten te gebruiken. Wij komen dan tot minder prestaties, de energie gaat naar overleven in plaats van leven.

27 November 2025 | Liesbeth Jans
